Liisika in Vlaanderen
Collumn van een Estse student in Vlaanderen - maand per maand

Tekst: Liisika Palu Vertaling en foto: Ilse Van de Velde

September: Hallo, mijn naam is Liisika en ik kom uit Estland

Tere, minu nimi on Liisika ja ma olen Eestist!

Ik ben zestien jaar en kwam naar hier als uitwisselingsstudente met de organizatie YFU (Youth for Understanding). Dit schooljaar zal ik de gastdochter zijn van het gezin Vanstappen-Van de Velde uit Hofstade.

Ik wil zien en vooral ervaren hoe het is om als tiener in Vlaanderen te leven en waarin dat verschilt met Estland. Het is mijn voornemen om jullie daar geregeld over te informeren!

België intrigeerde me omwille van zijn interessante politieke situatie en natuurlijk: de chocolade! Ik vind het wel heel raar dat jullie Hofstade een dorp noemen: ik woon in Püssi, waar tweeduizend mensen wonen, en dat noemen wij een stad!Het valt me op dat de huizen hier tegen elkaar kleven. In Estland heeft iedereen een tuin rond zijn huis, of rond het appartementsgebouw waar hij woont. Natuurlijk wonen wij maar met 1,3 miljoen op een oppervlakte anderhalve keer zo groot als België. Het is hier dus best wel druk voor mij.

Binnenkort ga ik in Mechelen naar school. Het is een school met wel achthonderd leerlingen, en ik heb gehoord dat er nog grotere scholen zijn. Mijn school in Estland heeft honderdzeventig leerlingen, dat is wel gezellig. In Estland begin je pas op zeven jaar aan je schoolloopbaan, dus ga ik hier in het vierde jaar middelbaar zitten. Ik zal wel last hebben met al de talen die jullie hier leren. Ik heb zeven jaar Engels gehad en vier jaar Russisch, maar nooit Frans of Duits, laat staan Nederlands! We zullen elkaar dus wel kunnen begrijpen zolang mijn Nederlands nog niet goed genoeg is, maar spreek alsjeblief Nederlands met mij, want anders leer ik het nooit!

Ik ga hier met de fiets naar school. Thuis ging ik te voet, want het was minder dan een kilometer ver. In Estland heb je een fietsrijbewijs nodig en moet je tot je zestien jaar een helm dragen. Gelukkig moet ik daarvoor geen test afleggen hier, en die helm laat ik ook met plezier liggen: minder werk om mijn haar terug in de plooi te krijgen…

Ik ben helemaal niet gewend om mijn fiets op slot te doen. Bij ons is dat niet nodig, want iedereen kent mijn fiets, en geen haar op iemands hoofd zou er aan denken om iemands fiets te stelen. Proberen om dat niet te vergeten zal nog een opgave worden!

Ik hou van acteren en zingen en musiceren. Met mijn muziekschool ben ik al enkele keren op reis geweest naar folklore festivals in het buitenland (Zweden, Letland, Londen,…) waar we traditionele Estse muziek, liederen en dansen brachten. Ik heb mijn traditionele Estse jurk wel thuisgelaten dit keer ;-) en ook mijn kannel (Estse sitar, een soort harp) was een beetje groot om op het vliegtuig mee te brengen. Ik zoek wel nog een toneel- of musicalgroep, waar ik dit schooljaar mijn talent kan ontplooien. Ik heb in Estland meegewerkt aan een musicalverfilming en ben dol op toneelspelen. Wie een tip voor me heeft, kan contact opnemen via de redactie van de Zemstenaar!

Wel, ik ga verder schrijven aan mijn blog: Liisika in Chocoladeland. Jammer genoeg voor jullie is hij in het Ests!

Tot volgende keer!

Oktober: Naar school in Estland en Vlaanderen.

Na ruim een maand in Hofstade, begin ik hier al behoorlijk te wennen. Ik was blij toen de school eindelijk begon: nieuwe vrienden maken en het echte leven van de vlaamse tiener meemaken, waren immers de redenen voor mijn komst naar hier.

Het beginuur was al een meevaller: in Estland begonnen de lessen om acht uur, hier om half negen. Natuurlijk moest ik hier nog vijf kilometer fietsen en in Estland werd je opgehaald en teruggebracht door de gratis schoolbus als je zo ver van de school woonde! Fietsen naar school is er minder in trek dan hier.

In het Scheppersinstituut verzamelen we op de speelplaats als de bel gaat, en dan volgen we onze leerkracht naar de klas. Dat vind ik echt raar! Wij gingen gewoon naar onze klas, en ook tussen de lessen en in de pauzes bleven we in de schoollokalen. Misschien heeft ons koude weer daar wel iets mee te maken. Bovendien lag onze school in Estland in een park, en denk ik dat de leraars vreesden dat we zouden gaan roken als we buitengingen. Verder was er toch niets te doen, want onze school lag echt “putteke nergens”. Daarom hadden we ook maar twintig minuten middagpauze. Dat is net voldoende om de warme maaltijd op te eten, die je tot en met het negende leerjaar gratis krijgt. Geen tijd dus om naar winkels te gaan kijken zoals hier!

Ook de boeken krijgen we gratis, alleen de werkboeken moeten we kopen, en daarvoor heb ik ongeveer 60 euro nodig. Dat is hier allemaal veel duurder.

Ik vind het wel gek dat veel scholen hier een uniform hebben voor gymlessen. Ook raar is dat we buiten oefeningen gingen doen en we niet eens warmere kleren moesten aandoen! In Estland is het wel zo handig dat je in de winter een legging in plaats van een short kan dragen, en een warmere trui! De eerste keer was ik natuurlijk mijn gymkleren vergeten, en dan moest ik meedoen IN DEZE KLEREN! En jullie douchen niet eens na de sportlessen! Je kan je zelfs niet eens even opfrissen aan de wastafels voor je naar de volgende les gaat. Dat vind ik echt vies! Gelukkig moet je hier geen strafstudie doen als je eens je sportkleren niet bij hebt: in Estland moest je dan nablijven en met een andere klas meesporten.


Woensdagnamiddag vrij hebben is wel fijn, bij ons geven sommige scholen ‘s vrijdags minder lessen, maar alle andere dagen heb je gewoon tot 15 of 16 uur les.

De hoeveelheden huiswerk kan ik nog niet echt vergelijken omdat ik niet alle lessen volg. In mijn school in Püssi had ik in elk geval veel meer taken dan hier. Als ik kijk naar mijn gastzus Leonie, dan denk ik wel dat ze in het Scheppersinstituut minder huiswerk geven dan in het Sint-Romboutscollege.

Ik doe ’s namiddags een intensieve cursus Nederlands voor Anderstaligen, en daarvoor heb ik wel huiswerk. Laatst moesten we de leerkracht een mail sturen. Nu maak ik een boekbespreking van “Allemaal de liefste” van Sam Mc Bratney en Anita Jeram. OK, het is een kleuterboek, maar zo leer ik stap voor stap de eerste woorden van jullie frustrerende, moeilijke taal…

Oja, ik ben hier ook voor het eerst in mijn leven naar de kerk geweest! Het was eigenlijk redelijk saai… Ik was al ooit naar een bruiloft en een begrafenis geweest, maar ik geloof niet echt in een God. Mijn pa is gedoopt, ik dacht in de Russisch-orthodoxe kerk, maar ik denk niet dat hij gelooft. Mijn oma wel want zij heeft ikonen aan de muur hangen. Het idee dat er iets meer is, is blijkbaar een geruststelling voor sommige mensen. Wie weet? Ik heb al genoeg aan het hier en nu: zoveel te beleven en maar tien maanden meer over!

November: Sint Maarten en Sint Katarina

Mardid tulnud kaugelt maalta, Marti, Marti…*

Tijdens de herfstvakantie begin ik stilaan aan de feestdagen te denken. Net als hier, hebben wij in Estland het feest van Sint-Maarten, maar wij vieren ook de vrouwelijke tegenhanger, Sint Katarina!



Ik ben hier intussen ruim twee maand, en hoewel ik nog steeds worstel met het Nederlands, begin ik toch al veel te verstaan. Gelukkig moest ik niet al die verkiezingspropaganda lezen! Ik ben nog te jong om te gaan stemmen, hihi. Voor al diegenen die denken dat wij in Estland nog in hutten wonen en in dierenhuiden gekleed gaan, wil ik toch even vermelden dat Estland in 2011 het eerste land ter wereld was, waar je met je GSM kon stemmen bij de parlementsverkiezingen! Eerder, bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2005, was er al een pilootproject geweest voor stemmen via internet. Dat systeem is bij de parlementsverkiezingen van 2007 verder uitgebreid. Voor ons dus geen koude en natte tocht naar de eindeloze wachtrij aan het stemlokaal! Maar dit terzijde… Ik ben me mentaal al aan het voorbereiden op Mardipäev, of zoals jullie zeggen “Sinte Mette”. In Estland gedenken we ook die romeinse soldaat die zijn mantel in twee sneed voor een kouwelijke bedelaar, maar we doen dat de avond van 10 november in plaats van op 11 november. Wist je trouwens dat hij maar de helft van zijn mantel weggaf omdat de andere helft eigendom was van het romeinse rijk? Mijn gastfamilie probeert me het lied van Sinte Mette van de Ruggenuchte aan te leren. Kabaske? Valling? Pastilleke? Echt waar!

Me verkleden wil ik wel, al is het in Estland de gewoonte om je uit te dossen als bedelaar, en hier lopen de kinderen met mijters rond alsof ze de bisschop zijn??? Wij gaan ook van deur tot deur, en zingen liedjes om snoep of zakgeld te krijgen. In Estland vertellen we ook moppen of raadsels, en we strooien graan als symbool voor het einde van de oogst en het begin van de winter. In mijn dorp ligt trouwens al sneeuw sinds 25 oktober!

Eind november vieren de Esten nog een andere heilige: Sint Katarina! Er is wat discussie of het gaat over die dame in Alexandrië, Egypte in 305 na Christus, dan wel over een van de vrouwen van Hendrik de achtste van Engeland. In elk geval raakten ze beiden hun hoofd kwijt en worden ze sindsdien als martelaars vereerd. Op de vooravond van 25 november trekken “kadrisants” of Katarinabedelaars verkleed in lichtgekleurde kleren van deur tot deur en zingen voor snoep. Het lijkt erg op Sinte Mette, maar Kadripaëv is veel meer een vrouwenfeest. Op de boerderijen zorgden de vrouwen vroeger voor de kuddes terwijl de mannen op het land werkten. Daarom is Mardipäev eerder een oogstfeest en wensen we op Katarinadag in de liedjes geluk met de kuddes en het vee. Men geeft ons soms ook wol of lapjes stof in plaats van snoep. De lichte kleren verwijzen ook naar de sneeuw die in deze periode valt.

Sinterklaas daarentegen wordt bij ons niet gevierd. Ik kijk er wel naar uit om mijn schoentje (of misschien beter een grote laars) aan de schouw te zetten. Worteltje en suikertje voor de schimmel erbij, en wie weet wat vind ik de volgende ochtend in mijn schoen…Hopelijk schuift Zwarte Piet niet van het dak, of blijft de Sint niet in Spanje aan het strand liggen…

*Citaat uit het Estse Sint-Maartenliedje: Maartengangers komen uit een ver land, Maarten, Maarten

Januari: feesten, Nederlands en altijd weer dat brood...

Oota, ega ma ei pea toole suudlema. Eks?*

Liisika Palu is mijn naam, en ik ben uitwisselingsstudente. Ik woon nu ruim vier maand in België, meer bepaald in Hofstade. Ik deel elke maand mijn vaststellingen met jullie over de overeenkomsten en verschillen tussen het leven in Estland en hier.

Oudejaarsavond en Nieuwjaar

Ik mis sneeuw! Kerstverlichting zonder bijbehorende sneeuw is maar half zo sfeervol. Winter is geen winter zonder minstens een meter koude, witte vlokken. In Püssi, waar ik vandaan kom, ligt al sneeuw sinds 25 oktober. Er wordt bij ons niet gestrooid met zout, enkel met zand, maar iedereen heeft winterbanden, dus dat is niet echt een probleem. Eindelijk kan ík eens met jullie lachen, want de aankondiging van een paar centimeter sneeuw is al voldoende om alles hier in het honderd te laten lopen!

Met Oudejaarsavond zoeken we in Estland naar wat het lot voor ons in petto heeft. Wij gebruiken daarvoor klompjes tin. Hoezo? Wel, we smelten een tinnen hoefijzertje of dennenboompje in een speciale lepel boven het vuur of in de oven. Dat gesmolten tin gieten we in een emmer water. In de grillige vorm die daar dan uit komt probeer je een voorteken voor het komende jaar te ontdekken. Het is een traditioneel spel, bij het vuurwerk en de knallende champagnekurken, je moet er (denk ik tenminste) geen religieuze achtergronden voor zoeken!

Nederlands vs Ests

Intussen worstel ik verder met het Nederlands. Ik ontdek wel steeds meer overeenkomsten met het Ests: sommige woorden worden hetzelfde geschreven als in het Nederlands en betekenen hetzelfde, al spreken we ze wel een beetje anders uit: kelder bijvoorbeeld, veranda, kaart en kunst!Daarnaast zijn er ook woorden die hetzelfde klinken maar die wij helemaal anders schrijven: citroen is in het Ests “sidrun”, muts is “müts” en worst schrijven wij met een v.Sommige woorden kennen wij ook, maar ze betekenen iets anders. Kast bijvoorbeeld is het Estse woord voor doos, en een kast is in het Ests “kapp”. Net als je denkt dat je ze een beetje begint te snappen, draait die Nederlandse taal je weer een loer… Ik moest op elke stoel een kussen leggen, maar hoe moest ik weten dat ik niet elke stoel moest kussen? Als je iets plant en het heeft niks met groen of tuinen te maken, maar alles met vooruitzien, is het dan eigenaardig dat ik niet meer kan volgen??? Genoeg taalles. Ik heb er honger van gekregen.

Altijd weer dat brood….

Wat eten jullie veel brood! Het is ook zo anders dan in Estland. Wat tot nu toe het dichtst in de buurt komt, is het zuurdesemroggebrood van Le Pain Quotidien. Op school in Püssi, Estland, kregen we gratis warm eten ’s middags. Ik moest dus geen boterhammetjes smeren voor de lunch. Bovendien at ik thuis ’s avonds ook een warme maaltijd. Wel eten we vaker rauwkost en minder warme groenten dan hier. Onlangs at ik voor het eerst een hotdog met zuurkool. Die zuurkool had ik wel gemist, al smaakt ze bij ons meer zoet-zuur dan echt zuur.Af en toe maak ik Estse aardappelsalade. Mijn gastgezin lachte zich kapot toen ik de hardgekookte eieren raspte de eerste keer. Je moet nu eenmaal alle ingrediënten heel klein snijden! Voor de geïnteresseerden: het recept van de Estse aardappelsla is verkrijgbaar via de redactie van de Zemstenaar.

* Wacht, ik moet toch niet de stoel kussen, hé?

Februari: Valentijnspostbode en leren rijden

Hallo, Ik ben Liisika Palu, Estse van geboorte, Zemstenaar voor een jaar. Intussen zijn van dat jaar al meer dan 5 maanden voorbij, maar de verwondering blijft!

Valentijnpostbode

Op 14 februari wordt ook in Estland Valentijn gevierd. Vorig jaar was ik op mijn school de Valentijnspostbode. Iedereen stak ’s ochtends bij het binnenkomen van de school brieven en kadootjes voor vrienden en liefjes in de Valentijnsbrievenbus, en ik mocht die dan persoonlijk gaan bezorgen doorheen de hele school. We zaten natuurlijk wel maar met honderdzeventig leerlingen! Benieuwd hoeveel van mijn Vlaamse vrienden een kaartje of kadootje aan mij zullen geven met Valentijn…

Mijn gastzus is begonnen met de theoretische rijlessen op school. Hoewel ik een jaar jonger ben, heb ik dat in Estland al achter de rug. Wij leren ook autorijden op school maar al vanaf zestien jaar en niet alleen de theorie. We hebben schoolauto’s, waarmee de praktijkrijlessen worden gegeven. Dat kan je er ook wel aan zien.

In de auto hang je in België achteraan een witte “L” op blauwe achtergrond, om te laten zien dat de bestuurder een leerling is. In Estland moet je op je dak of achter je ruit een gele driehoek zetten met een stuur op.

Als je tussen zestien en achttien jaar een voorlopig rijbewijs hebt om te leren rijden, noemen wij dat een “baby bear licence”. Dan moet steeds iemand die al langer dan twee jaar zijn rijbewijs heeft, bij je in de auto zijn als je rijdt.

Je echte rijbewijs kan je pas behalen op achttien jaar.

Als je minder dan 2 jaar je rijbewijs hebt, moet je vooraan en achteraan in de auto een groen blad “roheline leht” hangen, zodat iedereen weet dat je nog niet zo’n ervaren chauffeur bent. Ik heb begrepen dat “een groen blaadje” in het Nederlands eerder in de context van oudere mannen met jongere vrouwen wordt gebruikt.

Veel jongeren in mijn Estse vriendenkring hebben al op hun zestien een auto, maar ik woon dan ook in een landelijk gebied, en men knijpt al eens een oogje dicht als je autorijdt met je voorlopig rijbewijs en zonder begeleider. Mijn pa heeft mij ook al wel eens laten rijden…In de winter kan je in Estland op bevroren meren gaan rijden, lekker schuiven en slippen. In de sneeuw hier zou dat ook wel leuk zijn, maar er is nergens genoeg open ruimte om het risico op deuken te beperken.

Snelwegen zoals de E19 met drie rijstroken in elke richting heb je niet of nauwelijks in Estland. Twee maal twee heb je wel rond Tallinn.

Al die verlichting hier is wel extra veilig: bij mij in de buurt zijn er vaak putten in de weg, die je in het donker moeilijk kan ontwijken, en dan spreek ik nog niet over overstekende herten en elanden, die zelfs een terreinwagen tot een hoop schroot kunnen herleiden!

Veiligheid op de weg is bij ons ook een heet hangijzer: je moet altijd , ook overdag, je lichten aandoen en je veiligheidsgordel dragen.“Helkur” reflecterende strips zijn verplicht ook als voetganger en ook in de zomer. Een vriendin van mij kreeg een boete toen ze in de zomer bij klaarlichte dag rondliep in een zomerjurkje zonder haar reflecteren

Maart: Muziek en kunst

Mu isamaa, mu õnn ja rõõm*

De Estse Liisika Palu leeft al een half jaar bij een gastgezin in Hofstade als uitwisselingsstudente met Youth For Understanding (YFU). Ze stelt vast dat muziek in Estland een veel grotere rol speelt dan hier in Vlaanderen!

Dat ik zelf hele dagen loop te zingen is misschien eigenaardig, maar in Estland wordt nu eenmaal veel gezongen. Bij feestelijkheden en onder het heffen van een glas wodka, plegen we geregeld enkele folkloristische klassiekers. In Tartu werd in 1869 al een nationaal “Songfestival” georganizeerd, dat nog steeds bestaat. Wij hebben zelfs al zingend onze onafhankelijkheid afgedwongen!

Eigenlijk was dat onze tweede onafhankelijkheid. We hadden Estland namelijk al eens onafhankelijk verklaard van Rusland na de Oktoberrevolutie. Op 24 februari 1918 was dat, en dat is sindsdien onze Onafhankelijkheidsdag. Maar bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog tekenden de Nazi’s en de Sovjetunie het Molotov-Von Ribbentroppact. In enkele geheime onderdelen daarvan kwamen ze overeen om elk hun eigen invloedssfeer uit te bouwen in Noord-en centraal-Europa. Daardoor werd Estland samen met de andere Baltische staten door de Sovjetunie aangehecht in 1940 en was het voor lange tijd gedaan met onze onafhankelijkheid

!In 1988, toen we officieel nog één van de Sovjet-republieken waren, hielden we spontane zangfeesten op de terreinen van het Zangfestival in Tallinn. Meer en meer mensen kwamen die zomer zingen, en brachten onze Estse blauw-zwart-witte vlag mee. In september waren het er al 300.000 (op een bevolking van nog geen 1,5 miljoen!). Algauw werd er gesproken van de “Singing Revolution”. In de volgende zomer, op 23 augustus 1989, vijftig jaar na de ondertekening van het Molotov-Von Ribbentroppact, vormden we de “Baltic Chain”, een menselijke ketting met 2 miljoen deelnemers, tussen de hoofdsteden van de drie Baltische staten: Tallinn, Vilnius en Riga. Mijn mama heeft ook meegedaan!

Op 20 augustus 1991 werden we uiteindelijk onafhankelijk van de Sovjetunie. Daarom is 20 augustus sindsdien onze Nieuwe Onafhankelijkheidsdag.

Muziek is natuurlijk niet meer zo politiek geladen als toen. In 2009 heb ik meegedaan aan het nationale Songfestival in Tallinn. Dat wordt elke vijf jaar ingericht en alleen de beste koren mogen eraan meedoen. In hetzelfde weekend wordt ook telkens het Estse Dansfestival georganizeerd met de beste volksdansgroepen. De deelnemers aan beide festivals lopen de eerste dag in een feestelijke parade van het centrum van Tallinn naar de festivalterreinen. Het slotlied zongen we met 18.000 stemmen tesamen, en er kwamen meer dan honderdduizend toeschouwers! De volgende Laulupidu is van 4 tot 6 juli 2014 en zeker jullie bezoek waard, vermits de UNESCO het hele festival in 2003 uitgeroepen heeft tot immateriëel werelderfgoed!

Wij hebben muziekscholen zoals in Vlaanderen, dikwijls onderdeel van kunstscholen waar je ook kan leren schilderen en beeldhouwen. Net zoals hier moet je in Estland ook notenleer volgen. Solfedžo is dat in het Ests, dat lijkt wel wat op de solfège van hier! Ik speel al zes jaar op de kannel, een soort kruising tussen een harp en een piano zonder klavier. Jammer genoeg was hij te groot om mee naar hier te brengen, maar op YouTube kan je zien hoe een kannel eruitziet en hoe hij klinkt. Je vindt er bijvoorbeeld optredens van Koit en Kalev, een bekend Ests kannelduo. Je speelt kannel met je vingertoppen, en dus moest ik altijd mijn nagels superkort houden. Ik vind het wel fijn dat dat niet meer hoeft, nu kan ik eindelijk ook eens nagellak dragen! 

* Mijn vaderland, mijn trots en vreugde, het Estse volkslied, op dezelfde melodie als het Finse volkslied!

April: studeren en acteren

Tagasi kooli!*

Zeven maand woont Liisika Palu nu al in een gastgezin in Hofstade. Het aftellen tot haar terugkeer naar Estland is begonnen, en dus moet ze een school kiezen voor het vervolg van haar opleiding. Geen gemakkelijke keuze voor de zestienjarige Estse, vooral omdat daar sowieso nóg een verhuis mee samenhangt…

Een paar weken geleden liep ik gillend de trap af. Mijn gastmoeder dacht dat er iets in brand stond, maar ik was gewoon blij dat ik aangenomen was op de school van mijn keuze in Tartu! Dat is dé studentenstad van Estland en een hele verandering tegenover mijn woonplaats Püssi. De school richt zich op computerkennis, menswetenschappen, maar ook op Romaanse talen. Met mijn kennis van het Nederlands zal ik helaas niet veel zijn, maar Frans en Duits kan ik hier dan weer wel oppikken om wat voorsprong te nemen.

Studeren

In Estland krijg je negen jaar leerplichtonderwijs vanaf je zevende jaar. Daarna kan je gaan werken of verder studeren in het hoger middelbaar onderwijs. De meeste van mijn vrienden gaan verder studeren. In Püssi is er geen hogere middelbare school: keskkoolof gümnaasium, dus trekken we naar elders. Ik had een aanvraag gestuurd naar Tartu Descartes’i Lütseum want je kan je niet zomaar inschrijven. Ik moest mijn rapporten doorsturen, en aanbevelingen van leerkrachten en andere mensen die me goed kennen en mijn capaciteiten kunnen beoordelen. Ik heb ook een motivatiebrief geschreven, om uit te leggen waarom ik zo graag bij hen school wou lopen. Bovendien moet ik nog een toelatingsexamen afleggen van wiskunde, Ests en Engels. Intussen heb ik van vrienden in Estland vernomen dat mijn toekomstige school op academisch gebied niet zo’n geweldige reputatie heeft. Dat heeft me aan het twijfelen gezet, want ik wil na de volgende drie jaar graag naar de universiteit om diplomatie te gaan studeren.Als ik naar Tartu ga studeren, moet ik nog een kamer zoeken want mijn school heeft geen ühikas of studentenresidentie. Een vriendin van me betaalt 30 euro voor haar kot, dat ze deelt met één of twee kamergenotes. Ik hoor dat je in Leuven tien keer zoveel betaalt, al zit je dan wel alleen in je stekje!

Acteren

Intussen heb ik hier mijn ware liefde, namelijk acteren, terug op kunnen nemen. Ik repeteer ijverig mee bij ’t Groeit Jong in Zemst voor onze opvoering begin mei van “God en Compagnie”. Voor iemand als ik die zonder godsdienst is opgegroeid, zijn Sint-Pieter en Maria nobele onbekenden, maar het is toch vooral de uitspraak van het Nederlands waar ik het meeste moeite mee heb. “In afwachting” heeft twee klanken die in het Ests gewoon niet voorkomen: de “ch” en de “ng”. Ook de tweeklanken in “uit de deur” zijn echte tongbrekers voor mij. Anderszijds krijg ik aan Vlamingen niet uitgelegd wat het verschil in klank is tussen een “o” en een “õ”. Gelukkig is het toneelspelen zelf een echte uitlaatklep voor al die frustraties. Ik vind het heerlijk om het hulpje van Satan op de planken te zetten als een flemerige flirt… Nieuwsgierig geworden? Kom dan zeker kijken op 4 en 5 mei en op 11 en 12 mei in de Kloosterstraat in Zemst!


*Terug naar school

Mei: Sauna, sauna en sauna...

Viska leili!*

De zestienjarige Liisika Palu uit Estland woont al acht maand in België, in Hofstade. Ze is uitwisselingsstudente met Youth for Understanding en ze mist de traditionele Estse sauna!

Hoe ziet een sauna eruit?

In België is een sauna een houten huisje in huis of garage, in Estland is het meestal een apart huisje in de tuin. Er staat een soort verwarmingsketel in, die je met hout stookt, soms van buitenaf. Daarbovenop liggen keien, die de warmte vasthouden en afgeven aan de lucht in de sauna. Die stenen begiet je af en toe met water om een soort hittestoot te geven. Wij doen soms een beetje bier in dat water, dat schijnt goed voor je te zijn en het ruikt lekker.


Bij mijn vader staat de sauna vlak bij een vijver in de tuin, maar sommige mensen hebben een soort bad om in af te koelen. Jammer genoeg is mijn vaders sauna afgebrand deze winter, omdat er iets in de schoorsteen vuur had gevat. Het is ’s nachts gebeurd, en mijn hond is in het vuur gebleven, omdat hij in de saunahut mocht slapen als het buiten erg koud was. Deze zomer gaat mijn vader een nieuwe sauna bouwen.

Hoe verloopt dat saunaritueel dan?

Als het in het hutje rond de 100°C is, ga je erin. Wij zitten op een matje van een soort schuim, dat niet warm wordt, zodat je je niet verbrandt. Je kan ook op een handdoek zitten.

We hebben stapels twijgen van berkenbomen in een emmer water staan in de sauna. Dan lig ik op mijn buik, en klopt mijn mama op mijn rug met de takken. Dat ruikt lekker en is goed voor je bloedsomloop.

Je doet een handdoek rond om er in te gaan, maar in de sauna zijn we allemaal bloot. In sommige families gaan de vrouwen samen en de mannen met de mannen, maar dat hangt af van familie tot familie. Sommigen gaan gewoon allemaal samen tegelijkertijd in dezelfde sauna.

We zitten voor tien minuutjes of zo in de warmte en springen dan in het koude water om af te koelen. Dan babbelen we en dan gaan we terug in de warmte van de sauna zitten. Dat wissel je zo een paar keer af, afhankelijk van je tijd en je humeur.

Wanneer ga je in de sauna?

De meeste mensen die ik ken hebben een sauna, en als je er zelf geen hebt, ga je vaak bij familie. Dat is dan de plaats waar de hele familie samenkomt, gewoonlijk één keer per week, in het weekend. We koken samen, eten en drinken en dan gaan we in de sauna.

Wij hebben eens een saunaboot gehuurd met een groep vrienden samen. We zaten in een jeugdherberg op mediakamp en ’s avonds vaarden we naar de sauna en na een tijdje bakken, sprongen we recht van de boot in het water van het meer. Dat was erg leuk.

Waarom ga je in de sauna?

Het is gezond en het is leuk. Het is gewoon iets dat je doet in Estland! Je zweet alle bacteriën uit, je praat over vanalles. Je drinkt samen een pintje. In de zomer is het gemakkelijker want dan moet je geen gat in het ijs maken om in het water te springen. De afwisseling van temperaturen maakt je immuunsysteem sterker, en wapent je tegen de Estse winters. We hebben zelfs een liedje over de sauna!Als je echt iets wil leren over Estland, dan moet je samen met Esten naar de sauna!


*Gooi het water over de stenen!

Juni: Ests feestje en muziek naar mijn hart

Pidu Eesti moodi / Muusika minu südames *

Liisika Palu woont sinds half augustus in Hofstade, en telt met spijt de dagen die haar nog resten tot het afscheid van Vlaanderen eind juni. Intussen zet ze duchtig de bloemetjes buiten en geniet van ons culturele en uitgangsaanbod!

Feestjes en fuiven zijn hier heel anders dan in Estland, daarover zijn mijn vriendin Gerli uit Tallinn en ik het roerend eens. Het begint al met de planning. Wij feesten meer à l’improviste, en bij vrienden thuis. In Tallinn ga je makkelijker op café of naar een bar. Hier heb je Scouts en Chiro die fuiven organiseren om hun kas te spekken en die dat dus wel ruim vooraf moeten plannen. Je bemachtigt best tevoren een ticket, of je staat op de bewuste avond voor de deur: ik heb het ervaren!

Wij hebben geen jeugdbewegingen. Jeugdhuizen bestaan wel, maar dat is eerder voor kinderen die te jong zijn om op café te gaan. Je kan er op de computer gaan surfen, of pingpongen en tafelhockey spelen, en ze organizeren uitstapjes en activiteiten. In die zin lijkt hun werking wel wat op de Chiro hier in Zemst.

Leuk is dat ik hier mag drinken. In Estland moet je achttien zijn om alcohol te mogen gebruiken. Bij ons drinken de meisjes meer cider met allerhande fruitsmaken dan bier. De drank is bij ons veel goedkoper: een magnumfles cider kost twee of drie euro en je vindt ze met de smaak van kersen, perzik, mango, veenbessen, zelfs munt! Jongens drinken wel vaker bier, en wodka natuurlijk!

In Estland wordt wel anders getapt: als je het schuim op een biertje twee vingers hoog tapt, vinden klanten je een bedrieger die hen lucht in plaats van bier wil verkopen. Ik kan het weten, want ik heb nog in een café gewerkt!

Optredens zijn voor beginnende Estse bands, net als hier, niet zo gemakkelijk te krijgen: soms mag je in een café optreden, soms op een school. Er is ook wel een soort competitie, Battle of the Bands, die onder jongeren zeer bekend is, maar waarover je in de pers of op TV nauwelijks iets hoort. Bekende bands zijn Ewert And The Two Dragons met hun hit Good Man Down en Getter Jaani en Kerli zijn ook internationaal doorgebroken. Grappig is dat dat vaak via Eesti Laul, de preselectie voor Eurosong, gebeurde. 

In 2001 heeft Estland het Eurovisie Songfestival gewonnen met Come on Everybody van Tanel Padar en Dave Benton. Daarop is in Tallinn de grote concerthal Saku Suurhall (Saku is een biermerk) gebouwd, waar sindsdien alle optredens van grote internationale artiesten plaatsvinden. Rihanna is er geweest, Red Hot Chili Peppers, Avril Lavigne, Enrique Iglesias, Michael Bublé, zelfs Justin Bieber!

Toen ik jonger was, had ik een faze van de ruige meidenbands Vanilla Ninja en Nexus en voor kleine meisjes was er toen Ice Cream (volgens de kenners hier te vergelijken met K3). Nu voel ik me gegeneerd als ik vertel dat ik dat leuk vond…

Wat ik nu veel mooier en authentieker vind, is de muziek van Mari Pokinen, bijvoorbeeld Paradiis, zoek het maar eens op op YouTube!

Toneelspelen zoals in Zemst bij ’t Groeit Jong kan in Estland ook: in een kring verbonden aan een school, een muziekschool, of op zichzelf. Ze huren dan een zaal in het kultuurimaja(cultuurhuis) voor de repetities en de voorstelling, en doen zelf de promotie naar de buurt en familie en vrienden om de zaal vol te krijgen. 

Een gevarieerd soort van “tussen”-aanbod zoals de cultuurcentra hier hebben met muziek, toneel, dans en comedy, bestaat in Estland eigenlijk niet. Een deel van die markt wordt ingevuld door de muziek- en dansscholen, en voor de beeldende kunsten door de kunstacademies die wel zeer wijdverspreid zijn. Voor een kunsttentoonstelling van enig belang moet je, vrees ik, wel naar het buitenland: Rubens en Van Eyck of de werken van Van Gogh heb ik allemaal hier ontdekt!

Stand-up comedy zoals dat hier de laatste jaren erg in is, vind je helemaal niet in Estland. Nochtans hebben de Esten een erg sarcastisch gevoel voor humor dat er zich wel toe zou lenen. Misschien een loopbaanwending om te overwegen als ik terug ben?

*Feestje op de Estse manier / Muziek is in mijn hart

Juli: Tot ziens!

Het einde van haar uitwisselingsjaar is aangebroken: wanneer jullie dit lezen, zit Liisika Palu terug onder de Estse hemel, te bekomen van haar tijd in Zemst. Van augustus tot eind juni deelde ze lief en leed en haar Estse cultuur met het gezin Vanstappen uit Hofstade en met jullie, lezers van de Zemstenaar. Hier lees je haar laatste observaties…

In het weekeinde van 22 en 23 juni wordt in Estland het belangrijkste feest na Kerst gevierd: Sint-Jansdag of Jaanipäev. Dat is zowat de samenvoeging van de zomerzonnewende, die in alle Scandinavische en Baltische landen rond 21 juni wordt gevierd, en het overwinningsfeest van de Esten op de Duitsers in de Onafhankelijkheidsoorlog van 1919 (Võidupüha of Victory Day, 23 juni).

Voor de Sovjetbezetting bestond de traditie dat de president van Estland op Sint-Jansdag ‘s ochtends een vuur aanstak. De vlam daarvan werd dan over het hele land gebracht om overal vreugdevuren mee aan te steken. Die gewoonte is een tijdje geleden in ere hersteld, maar wij steken gewoon zelf een groot vuur aan en springen erover om geluk te brengen. Het vuur schrikt kwade geesten af en garandeert de boeren een goede oogst. Als je geen vuur aansteekt, zou je huis wel eens kunnen afbranden!

Er wordt gezegd dat die vuren verwijzen naar de Kaali meteoriet die op het eiland Saaremaa zou neergekomen zijn tussen vierduizend en zevenduizend jaar geleden. Hij maakte daar negen ronde kraters, en veroorzaakte grote branden. Dat zou de vele Scandinavische en Baltische legendes verklaren over de zon die op aarde landt, en de folkloristische gebruiken rond vuur.

Wat we ook doen, is bloemenkransen vlechten van margrieten en andere veldbloemetjes voor in onze haren. Meestal houden we een picnick of barbecue met familie en vrienden, we drinken en dansen en genieten van het zonnetje.

De dag ervoor is midzomer en de kortste nacht van het jaar. Dat is een favoriete nacht voor verliefden: ze gaan samen op zoek naar glimwormpjes, of naar de bloem van de varen, waarvan gezegd wordt dat ze alleen op Midzomernacht zou bloeien. Alleenstaanden moeten die nacht een hele reeks bloemen plukken in een bepaalde volgorde, om te ontdekken met wie ze gaan trouwen. Naar het schijnt, ligt een verhaal uit de Estse folklore aan de basis van deze rituelen. Twee geliefden, Koit het ochtendgloren en Hämarik de schemering ontmoeten elkaar één keer per jaar in de kortste nacht en wisselen de kortste kus ooit uit. Romantisch hé?

Vanavond zijn we naar de diplomauitreiking van mijn gastzus geweest. Wat een serieuze aangelegenheid zeg! Diplomauitreiking is in Estland een feest waarop heel de gemeenschap welkom is, niet alleen de ouders en familie van de afstuderenden. Bij ons reikt de burgemeester de diploma’s uit, en je krijgt van iedereen bloemen. Je studeert twee keer af: na je negen jaar leerplichtonderwijs, en dan nog eens na je twaalfde schooljaar. We doen ook alleen maar echte, gestandardiseerde examens in die schooljaren, en dan nog maar van enkele vakken: Wiskunde, Ests, en eventueel wetenschappen en een vreemde taal zoals Engels of Russisch. De andere jaren hebben we natuurlijk wel grote toetsen.

Mijn eigen rapport van mijn Vlaamse school zal ik niet meer zelf kunnen meenemen! Dat moet ik afhalen op vrijdagochtend, maar ik vertrek al op donderdagavond naar een Europese bijeenkomst van wel vijfhonderd uitwisselingsstudenten in Duitsland. Vandaar ga ik per bus naar Estland, nog zesendertig uur rijden! Vaarwel Zemst… Ik kom zeker nog eens terug!

Word gastgezin